e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkel

Overzicht

Gevonden: 292

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dikke, warme mantel dikke mantel: ienen dikke maantəl (Rijkel), ienen dikke mantəl (Rijkel), dikke paletot (fr.): inen dikke paltow (Rijkel, ... ) een dikke mantel [ZND 31 (1939)] III-1-3
dissel disselboom: desǝlbau̯m (Rijkel) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
doffer, mannelijke duif duifhaan/-hoorn: devon (Rijkel) duif, mannetje [Goossens 2c (1963)] III-4-1
dooier doren: durǝ (Rijkel) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
draagriem berreriem: berreriem (Rijkel) Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70] I-10
draden of randen van peulvruchten reven: rijve (Rijkel) [Goossens 2c (1963)] I-7
driehoekige eg driekantige [eg]: dręi̯kāntegǝ [eg] (Rijkel) De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
drijftol dop: /  dob en smét (Rijkel), dop (Rijkel) tol [SND (2006)] || tol en zweep [SND (2006)] III-3-2
eekhoorn eekhoorntje: ook ZND 02, 008  eikjonəntje (Rijkel) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
epidemie ziekte die aanhalig is: die ziekte is aanhalig (Rijkel) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2