e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkhoven

Overzicht

Gevonden: 1758

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angel angel: aŋǝl (Rijkhoven), áŋǝl (Rijkhoven) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Rijkhoven) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok bedeklok: de bèklok trek (Rijkhoven), engel des heren: də eŋəl des he:rə slyg (Rijkhoven) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
anjelier groffiaat: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  groffiejate (Rijkhoven) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) groffiaat: -  groffiaat (Rijkhoven) tuinanjer III-2-1
apart lossen apart lossing (zn.): apôte losseng (Rijkhoven) het apart lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
appel, algemeen appel: appel (Rijkhoven, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol krommenol: krommenol (Rijkhoven) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelmoes appelenprots: appeleproets (Rijkhoven), prots: kortweg  proets (Rijkhoven) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3
appeltaartje taartje: als ch in chien  toersje (Rijkhoven) een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3