e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkhoven

Overzicht

Gevonden: 1758
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
harken, werken met de hark gritselen: gri.tsǝlǝ (Rijkhoven) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
hart hart: hat (Rijkhoven) hart [RND] III-1-1
hartelijk hartelijk: ze hemmen eos hatelijk ontvangen (Rijkhoven) Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)] III-3-1
haten haten: heoten (Rijkhoven) Haten. [ZND 26 (1937)] III-3-1
haver haver: hǭ.vǝr (Rijkhoven) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverkist, hakselkist haverkist: [haver]kis (Rijkhoven) De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.] I-6
hazelaar hazelnotenstruik: oezelnieutestrook (Rijkhoven) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3
hazelnoot hazelnoot: eozelnieut (Rijkhoven) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
heer heer: he:ər (Rijkhoven) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: heesch (Rijkhoven) hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2