23197 |
bedevaart |
bedevaartgang:
eine bièvedgang (Q158p Riksingen)
|
Een bedevaart. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedienen (Q158p Riksingen),
gerieven:
heum gerieve (Q158p Riksingen)
|
Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
34540 |
bedorven ei |
rotte eieren:
rǫtǝ ēr (Q158p Riksingen)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedriege (Q158p Riksingen)
|
bedriegen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
achterhuis:
ātǝrhǫ(u̯)s (Q158p Riksingen),
stallen:
stɛl (Q158p Riksingen)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
droef:
ook materiaal znd 23,33
druuf (Q158p Riksingen)
|
droef [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
sprei:
sprē (Q158p Riksingen)
|
Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
17771 |
been |
been:
bèen (Q158p Riksingen)
|
been [ZND 21 (1936)]
III-1-1
|
17561 |
been, beenderen |
been van de lijken:
het been van de lijke (Q158p Riksingen)
|
beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)]
III-1-1
|
19462 |
begane grond, benedenverdieping |
gelijkvloers:
gelijkvloers (Q158p Riksingen)
|
begane grond, gelijkvloers [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|