20514 |
leverworst |
leverpens:
liverpens (Q158p Riksingen)
|
leverworst [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
34032 |
lichtbonte koe |
bloem:
bløm (Q158p Riksingen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
33677 |
lichte klei |
zoete grond:
zȳtǝ grǫnt (Q158p Riksingen)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
nevel:
nyfəl (Q158p Riksingen)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
demi-saison (fr.):
dəmisəzo͂ͅ (Q158p Riksingen)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19085 |
liegen |
liegen:
liegen (Q158p Riksingen)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
onzelievevrouwepulletje:
ook in ZND 16, 006
slīvrowepøͅlləkə (Q158p Riksingen)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
liggen (Q158p Riksingen)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koning stoten:
(de koe) stȳt dǝ kø̄niŋ (Q158p Riksingen)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijnzaadmeel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
lēzŏatmēͅl (Q158p Riksingen),
lijzaadmeel:
lēzōǝtmɛ̄l (Q158p Riksingen)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] || lijnzaadmeel [ZND 01u (1924)]
I-5, III-2-3
|