e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medelijden compassie: compaasse (Riksingen) medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
meegaan meegaan: mət goͅn (Riksingen), meegaan met: dan gon veͅjə meͅt ux meͅt (Riksingen) Dan gaan we met u mee. [ZND 04 (1924)] || Waar gaat ge heen, willen we met u meegaan ? [ZND 04 (1924)] III-1-2
meelmijt meelworm: mɛi̯lwørm (Riksingen) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mɛi̯lwørm (Riksingen) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meelzeef zeef: zięf (Riksingen) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meer melk gaan geven bijkomen: bęi̯kōmǝ (Riksingen) [N 3A, 68] I-11
meerderjarig meerderjarig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  meedərjōērəch (Riksingen, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meid, dienstmeid maagd: māx (Riksingen) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenhaag: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  doonehaogen (Riksingen), rode hagenbloem: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  rooi haagebloem (Riksingen) haag- of meidoorn, met rode bloemen [ZND 24 (1937)] || haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever kever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  kēͅvər (Riksingen), kèver (Riksingen), mulder: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  molder (Riksingen) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2