e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulen, doppen (ww.) peulen: pu̯ōlə (Riksingen), pu̯øͅlə (Riksingen) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] I-7
peulvruchten afhalen ranken afdoen: rēͅŋ afdøͅn (Riksingen), reͅŋ ōͅfdyn (Riksingen) bonen stropen, afhalen [ZND 01u (1924)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen peulen: pu̯ōlə (Riksingen) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezen pezen: pējzǝ (Riksingen) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen een koot in de poot maken: ǝ kūt indǝpōt mǭkǝ (Riksingen) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
pezerik prik: piŋk (Riksingen) De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] II-1
pikbinder zichtmachine: zi.x[machine] (Riksingen) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pioen jasmijn: -  sozəmin (Riksingen) Pioen (Paeonia officinalis L.) III-2-1
pit van een steenvrucht koren: koin (Riksingen) kern [ZND 01 (1922)] I-7
pit, kern van fruit koren: koin (Riksingen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)] I-7