18292 |
polsmof |
moffeltje:
myfəlkə (Q158p Riksingen)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
(het paard heeft) bloemen:
blomǝ (Q158p Riksingen)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
25382 |
pompen |
trekken met de voorste poot:
trękǝ met dǝ vø̄rstǝ pōt (Q158p Riksingen)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
pounjār (Q158p Riksingen)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
keuterijzer:
køtərɛi̯əzər (Q158p Riksingen)
|
pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
puo.t (Q158p Riksingen),
pu̯ōt (Q158p Riksingen),
pōǝ.t (Q158p Riksingen),
pǭǝt (Q158p Riksingen)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantgoed:
plā.nt˲gūt (Q158p Riksingen)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
34174 |
pootjesblaas |
blaas met de poten:
blu̯ōs met dǝ pōtǝ (Q158p Riksingen)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
33573 |
postelein |
postelein:
poͅssəlēͅn (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
21521 |
potlood |
potlood:
vrouwelijk
potlōt (Q158p Riksingen)
|
Potlood: schrijftuig (Fr. crayon). [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|