e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
polsmof moffeltje: myfəlkə (Riksingen) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel (het paard heeft) bloemen: blomǝ (Riksingen) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen trekken met de voorste poot: trękǝ met dǝ vø̄rstǝ pōt (Riksingen) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
ponjaard ponjaard (<fr.): pounjār (Riksingen) Ponjaard. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pook keuterijzer: køtərɛi̯əzər (Riksingen) pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)] III-2-1
poort poort: puo.t (Riksingen), pu̯ōt (Riksingen), pōǝ.t (Riksingen), pǭǝt (Riksingen) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
pootgoed, pootaardappelen plantgoed: plā.nt˲gūt (Riksingen) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjesblaas blaas met de poten: blu̯ōs met dǝ pōtǝ (Riksingen) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
postelein postelein: poͅssəlēͅn (Riksingen, ... ) postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] I-7
potlood potlood: vrouwelijk  potlōt (Riksingen) Potlood: schrijftuig (Fr. crayon). [ZND 05 (1924)] III-3-1