e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode bosmier rode moemet: rōj mūmɛt (Riksingen) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode koe rode koe: rōi̯ [koe] (Riksingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Riksingen) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kabuis: rot kabōͅs (Riksingen), rode kool: rooie keul (Riksingen, ... ), rood moes: rōt mūs (Riksingen) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roep bij verstoppertje spelen kom: koom (Riksingen) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roest roest: rus (Riksingen) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
roestplek ijzermaal: roestplek in linnen  ijzermoël (Riksingen) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet roet: rut (Riksingen) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: [koren] (Riksingen) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood roggebrood: reuggebrood (Riksingen), zwart brood: zwat brōt (Riksingen) roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3