e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruige mest ruw mest: rō [mest] (Riksingen) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
ruiken ruiken: rukken (Riksingen), Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  y, y: (Riksingen) rieken [ZND 25 (1937)] || ruiken III-1-1
ruimte waar men stro hakselt en bewaart hakselkot: hɛksǝlkūt (Riksingen), hakselstal: hɛksǝlstal (Riksingen) Het stro dat als veevoer wordt gebruikt, wordt gehakseld (in stukken gesneden) en bewaard in een speciaal daartoe ingerichte "hakselbewaarplaats", of ergens waar toevallig plaats is (meestal in de schuur). Zie ook aflevering I.4, paragraaf 6.4 (blz. 149) over het snijden van het stro. Een aantal benamingen betreft niet de ruimte in de zin van een vertrek, maar een kist, bak of ton waarin het stro gehakseld dan wel het haksel bewaard wordt. De bewerkingen, hakselen, snijden en bewaren, worden in het lemma weerspiegeld. Opgaven als "in de schuur" of "in het kafhuis" zijn hier niet gehonoreerd. [N 5A, 72a en 72b; div.; monogr.] I-6
ruiten in het kaartspel koeken: kukə oas (Riksingen) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
rund rund: rønt (Riksingen) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: hoossel (Riksingen), koehorzel: kūhoͅsəl (Riksingen) horzel [ZND 27 (1938)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
runderhorzellarve made: nb wormbulten leegknijpen: mojknuup outpietse  moͅj (Riksingen), made vd paardenhorzel: moͅj van piōtshoͅsəl (Riksingen) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
rundvee koebeesten: kybesǝ (Riksingen) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups koolrups: køəlrups (Riksingen), rups: rups (Riksingen) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
ruw worden openkippen: m`n vel kip open (Riksingen) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2