e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scharrelen zoeken: zøkǝ (Riksingen) De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.] I-12
scheel scheel (bn.): šēl (Riksingen) Hij ziet scheel. [ZND 06 (1924)] III-1-1
scheen scheen: cheen (Riksingen), šēn (Riksingen) De scheen (voorste deel van het been). [ZND 06 (1924)] || de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
scheermes schaars: šâs (Riksingen) Scheermes [ZND 06 (1924)] III-1-3
scheppen scheppen: chèppen (Riksingen) scheppen [ZND 25 (1937)] III-1-2
scheren scheren: šēͅrə (Riksingen) scheren [inf.] [ZND 06 (1924)] III-1-3
scherp inhebben (een/het) ijzer inhebben: (de koe heeft) ǝn ęzǝr en (Riksingen) Spijsverteringsstoornis die ontstaat doordat de koeien met het voedsel scherpe voorwerpen als stukjes ijzerdraad, spijkers en spelden opnemen. Wanneer deze scherpe voorwerpen in de netmaag terechtkomen, kan er een ernstige spijsverteringsstoornis ontstaan. De dieren herkauwen niet meer, nemen geen voedsel meer op en hebben een lichte trommelzucht. Omdat de netmaag slechts door het middenrif van het hart en hartenzakje gescheiden is, kunnen scherpe voorwerpen gemakkelijk daar terechtkomen. Ze veroorzaken dan een ernstige etterige ontsteking die kan leiden tot de dood van het dier. Zie ook het lemma ''scherp inhebben (ijzer)'' in wbd I.3, blz. 471-472. [N 3A, 93; A 48A, 53] I-11
scheut kijn: kęi̯n (Riksingen) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schilderij schild: šø͂ͅlt (Riksingen) schilderij [ZND 06 (1924)] III-2-1
schimmel (plantje) schimmel: šøͅmməl (Riksingen) schimmel [ZND 06 (1924)] III-4-3