e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad, bladeren van een plant blad: blāǝt (Riksingen), blader: blø̜̄r (Riksingen) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladkool, snijkool opgeschoten, een -: opgešōtə, nən - (Riksingen) [N Q (1966)] I-7
blaker kaarsenluchter: kāsəløxtər (Riksingen) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blaren blazen: blūzǝ (Riksingen) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauwe klei potaarde: potiēt (Riksingen) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
bleek bleek: hei ès zə bleek (Riksingen) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blijven (Riksingen) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksem, bliksemflits bliksem: nə bliksəm (Riksingen) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: et bliksemp (Riksingen, ... ), ət bliksəmt (Riksingen) bliksemen [ZND 21 (1936)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
bloed roeren bloed roeren: blūt rȳrǝ (Riksingen) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1