id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25138 | stuifsneeuw | fijne sneeuw: feͅinə snoͅəw (Riksingen) | fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4 |
25198 | stuiven van droog zand of stof | stormen: størmə (Riksingen), ət størəmt (Riksingen), stuppen: støpbə (Riksingen) | beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [ZND 07 (1924)] III-4-4 |
33643 | stuk grond | perceel: pǝrsēl (Riksingen) | Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8 |
33712 | stuk onontgonnen grond | braak: brǫu̯k (Riksingen) | Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8 |
34023 | stuks -vee | koeien: kȳ (Riksingen) | Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11 |
20891 | tabak | toebak: das sterkə tubak (Riksingen) | dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)] III-2-3 |
20616 | tabak snuiven | een snuifje nemen: snyfkə nēmə (Riksingen), toebak snuiven: e.a. opgaven tūbak snuffə (Riksingen) | snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3 |
19667 | tafel | tafel: toͅfəl (Riksingen) | de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] III-2-1 |
33018 | tak op ingezaaid land | vreewis: vrē̜wes (Riksingen) | De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4 |
33632 | takkenbos, bussel hout | bak: (m.). bak}* (Riksingen), bussel hout: (v.). bøsəl hu̯ōt}* (Riksingen), motsem: (m.). mi̯oͅtsəm}* (Riksingen), stek: (m.). steͅk mi̯oͅtsəm}* (Riksingen) | inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7 |