e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorhoofd voorhoofd: de ooiers van ei veurheut (Riksingen) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1
voorklauw voorteen: vørtēn (Riksingen) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorschaar pelleux: pęlø̄ (Riksingen) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1
voorschoot, schort (alg.) voordoek: verèk (Riksingen) voorschoot (door vrouwen gedragen) [ZND 17 (1935)] III-1-3
voorstal, voedergang voedergang: vui̯ǝrgaŋk (Riksingen), zul: zø̞ ̞l (Riksingen) Het voorste gedeelte van de stal, gelegen tussen de (brand)muur van het woongedeelte en de voedergoot van de koeien. In een enkele dwarsstal, waarin de koeien met de kop naar het woongedeelte gekeerd staan, is het tevens de voedergang. In een dubbele dwarsstal, waarin de koeien met de staart naar elkaar toe staan, is de voorstal meestal de wat bredere voedergang langs de voorste rij koeien. In een dubbele dwarsstal, waarin de koeien met de kop naar elkaar toe staan, bevindt de voorstal zich opzij van de dubbele koeienstand. In een dubbele langsstal, waarin twee rijen koeien in de lengterichting van de stal staan, is het de vrije ruimte tussen het woonhuis en de dubbele koeienstandplaats. In de voorstal wordt het voer klaar gemaakt, wordt voer voor direct gebruik bewaard en bevinden zich toestellen en machines, zoals bietensnijmachine en veevoederkookketel. De voorstal is soms een tussen stal en keuken gelegen, apart vertrek geworden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie afbeelding 8. [N 5A, 34a, 40a, 46a en 48a; N 4, 72 en 77; S 50; monogr.] I-6
voorstaldeur hofpoort: hu̯ōfpō ̞ǝt (Riksingen) De deur van de voorstal, de gebruikelijke toegang voor personen tot de stal, waardoor tevens het groenvoer naar binnen wordt gebracht. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen (koestaldeur), (staldeur) en (stalpoort) het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3). [N 5A, 34b en 53b; add. uit N 5A, 53c] I-6
voortijdig een levend kalf ter wereld brengen voor (haar/de) tijd kalven: (de koe heeft) vǝr dǝ tęt gǝkāf (Riksingen) [N 3A, 41b] I-11
vooruit allez-hup: alē høp (Riksingen), hup: høp (Riksingen) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
voorwerp waarmee men de laatste haren van het varkenslijf brandt busseltje stro: bøsǝlkǝ strō (Riksingen) Met dit voorwerp brandt men de na het krabben achtergebleven haren af. Het lemma valt uiteen in twee delen: één deel waarin de ouderwetse methoden worden genoemd b.v. stro e.d. en een deel waarin moderner gereedschap is opgenomen b.v. gasbrander. Het branden met stro e.d. kan gebeuren door met een bosje brandend stro over het varkenslijf te strijken, of door een strovuurtje onder het varken te stoken, terwijl het dier is opgehangen. Voor het mes waarmee men de laatste haren van het varkenslijf verwijdert, zie men het lemma ''mes''.' [N 28, 33c; monogr.] II-1
vorst, het vriezen gevreurte: gəvryørtə (Riksingen) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4