20545 |
cichorei |
suikerij:
sukərej (Q158p Riksingen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
sukərej (Q158p Riksingen)
|
cichorei [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
I-7, III-2-3
|
18518 |
colbertjasje |
paletot (fr.):
palto (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24327 |
daas (tabanidae) |
bloedzuiker:
blūtzoͅəkər (Q158p Riksingen),
paardsvlieg:
ook ZND 1u, 30
pø͂ͅtsvlix (Q158p Riksingen)
|
daas, paardenvlieg [ZND 01 (1922)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)]
III-4-2
|
27184 |
dak |
dak:
dák (Q158p Riksingen)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
30534 |
dakgoot |
kandel:
kē̜njǝl (Q158p Riksingen)
|
Zie kaart. Horizontaal afvoerkanaal dat onder een dakrand wordt aangebracht om het van het dak stromende regenwater af te voeren, hetzij onmiddellijk via een spuier, hetzij door een in de aardbodem uitmondende gootpijp. Met de term 'Keulse goot' (L 387) wordt een goot aangeduid die niet buiten het muurvlak uitsteekt, maar op de muurplaat rust. In S 11 en L 1 a-m werd in het algemeen gevraagd naar ø̄gootø̄. In dit lemma zijn uit dit materiaal alleen die antwoorden opgenomen, waarbij door de invuller werd vermeld dat het specifiek de benaming voor een dakgoot betrof. [N 64, 148a; N 54, 185a; L 24, 23a; L B1, 159a; R 14, 23j2; monogr.; Vld; div.; S 11; L 1a-m]
II-9
|
24915 |
dal, vallei |
laagte:
leigde (Q158p Riksingen)
|
laagte (tussen 2 heuvels) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
18706 |
damesblouse |
basquine (fr.):
baskin (Q158p Riksingen)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hūət (Q158p Riksingen)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
vrouwenbot:
vrōwəbot (Q158p Riksingen)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
māntəl (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|