20635 |
dronken |
een stuk in:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
en stār en (Q158p Riksingen),
piechel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
pixəl (Q158p Riksingen),
zat:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
žât (Q158p Riksingen)
|
dronken [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20622 |
dronken zijn |
een half op hebben:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
hējə ēt ən hāf op (Q158p Riksingen),
te diep in het glas kijken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
hējə èt te dīp eut glâs gekø͂ͅk (Q158p Riksingen)
|
dronken [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
dreug (Q158p Riksingen)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
verzijgen:
(de koe is) vǝrzēgǝ (Q158p Riksingen)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
kriskoek:
krīskuk (Q158p Riksingen)
|
drop [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
kriskoekwater:
krīskukwätər (Q158p Riksingen)
|
dropwater [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
33525 |
druiventros |
wijndruivenstroel:
wijndruuvenstroel (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)]
I-7
|
25133 |
druppel |
drup:
dreup (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
kruipen:
kroupen (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
poort:
[poort] (Q158p Riksingen)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|