34047 |
enter |
jaarling:
jø̄rleŋ (Q158p Riksingen)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (Q158p Riksingen)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
17985 |
epidemie |
ziekte die besmettelijk is:
de ziekde es besmettelek (Q158p Riksingen)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
33610 |
erf |
mesthof:
meͅst(h)oͅf (Q158p Riksingen),
meͅstəf (Q158p Riksingen)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
winning:
weniŋ (Q158p Riksingen)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q158p Riksingen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reŋ (Q158p Riksingen)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eiten (Q158p Riksingen)
|
eten [ZND m]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
mətērə (Q158p Riksingen)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
balans:
bála.ns (Q158p Riksingen),
warshout:
wiǝshǭt (Q158p Riksingen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|