e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuchter bleu: blue (Rimburg) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schuifgrendel schoude: sjauw (Rimburg) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjuldig (Rimburg) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schurk, smeerlap schoft: sjoef (Rimburg) schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutter schut: sjött (Rimburg) schutter [SGV (1914)] III-3-2
schutters schutten: gow sjötte  sjötte (Rimburg) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
schuur schuur: šȳr (Rimburg) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
sering nageltjes: nègelker (Rimburg, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
sigarenpijpje sigaarpijpje: sigarpiepke (Rimburg), spitsje: spitske (Rimburg) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sijs sijsje: sieske (Rimburg) sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1