e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stroop zeem: ziǝm (Rimburg) Dikke, kleverige, zoete vloeistof, als broodbeleg gebruikt. In dit lemma zijn alle antwoorden opgenomen die zijn gegeven op de vragen S 36, L 7, 62 en N 57, 34a waarin in het algemeen werd gevraagd naar benamingen voor stroop. Daarnaast is monografisch materiaal dat betrekking had op stroop, verwerkt. Bovendien bevat dit lemma de antwoorden op vraag N 38, 2 "Hoe noemt u appelstroop?", omdat uit vergelijk van het materiaal voor diverse plaatsen bleek, dat er nauwelijks ver-schillen optraden in de benamingen voor stroop en appelstroop, waarschijnlijk ook omdat de meeste stroop uit appels geproduceerd wordt, Om een overbodige opsomming van identieke varianten te vermijden, is daar-om besloten de opgaven bij elkaar te plaatsen. [N 57, 34a; N 57A, 6; S 36; L 7, 62; N 38, 2; monogr.] II-2
strowis stroo(i)ewis: stryǝwøš (Rimburg) Klein busseltje lang stro, met name gebruikt om er een stroband van te maken. [S 36; monogr.] I-4
struikelen struikelen: sjtrukele (Rimburg) struikelen [SGV (1914)] III-1-2
stuiken stuiken: #NAME?  stŏĕkke (Rimburg) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
stuitbeen staartsknookje: statzknokske (Rimburg) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: sjtoeve (Rimburg) stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: sjtuver (Rimburg) stuiver [SGV (1914)] III-3-1
suiker suiker: sŏĕker (Rimburg) suiker [SGV (1914)] III-2-3
suikerklontje suikerklompje: soekerklumpke (Rimburg) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom erfnonk: erfnunc (Rimburg), suikernonk: sückernunc (Rimburg) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2