e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groeien groter worden: jróter wérde (Rimburg) groter worden (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] III-1-1
groene specht groene specht: greune spech (Rimburg) specht, groene ~ (32 groen met gele stuit; komt vaak op de grond; roep lachend [kju-kju] [N 09 (1961)] III-4-1
groentevrouw gemsevrouw (<du.): gemössvrouw (Rimburg) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1
grof grof: groaf (Rimburg) grof [SGV (1914)] III-3-1
grof gebouwd zwaar gebouwd: zwoar gebouwd (Rimburg) zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)] III-1-1
grof gebouwde vrouw fors gebouwde vrouw: ing fors gebauwde vrouw (Rimburg), machine: ing maschien (Rimburg) fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] III-1-1
grond, aarde aarde: ęrt (Rimburg), ęt (Rimburg), ɛt (Rimburg), grond: groŋk (Rimburg) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grootmoeder bestemoeder: bestemoodder (Rimburg), gross-mam: cf. VD D-N s.v. "Grossmama  grösmam (Rimburg) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
grootouders gross-ouders: cf. VD D-N s.v. "Grosseltern  grösouwers (Rimburg) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: grudde? (Rimburg) grootte [SGV (1914)] III-4-4