e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiverig huiverig: huuverig (Rimburg) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering huivering: huvering (Rimburg) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hurken (zich) hukken: huuke (Rimburg), op de hukken gaan zitten: op pen haeke goa zitte (Rimburg) hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurpenning meepenning: meepenning (Rimburg) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: (Ehestamt).  trouw (Rimburg) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
ijs (alg.) ijs: ies (Rimburg) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsberen opgeregt (<du.) heen en weer lopen: opgereegt hin en weer loope (Rimburg) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2
ijsvogel ijsvogel: iesvoegel (Rimburg) ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ingewanden ingewanden: ingewaeng (Rimburg) ingewanden [N 10a (1961)] III-1-1
inzouten zouten: (Fr. fort).  zoate (Rimburg) zouten (mv.?) [SGV (1914)] III-2-3