e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kibbelen enselen: ensjele (Rimburg) kibbelen [SGV (1914)] III-3-1
kiel kiel: keel (Rimburg), korte jas: kort jas (Rimburg), werkkiel: werkkeel (Rimburg) Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] || kiel [SGV (1914)] III-1-3
kiem schot: enk. / sjuet m.v.  sjoat (Rimburg) scheut [SGV (1914)] III-4-3
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen kernen: kięnǝ (Rimburg) J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17] I-5
kieskauwen fiemelen: fieméllu (Rimburg, ... ) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kievit kievit: kieviet (Rimburg) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kiezel, kiezelsteen kies: kies (Rimburg) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kikker kwakkerd: kwakkerd (Rimburg) kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: kenk (Rimburg), kink (Rimburg) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kinkhoest kiekhoest: kiekhoos (Rimburg) kinkhoest [SGV (1914)] III-1-2