17911 |
persen |
persen:
pièsje (Q117b Rimburg)
|
persen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33566 |
perzik |
peets:
fr. je
pìèdsje (Q117b Rimburg)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
18281 |
pet: algemeen |
kap:
kap (Q117b Rimburg),
gewone pet
kap (Q117b Rimburg),
gewone pet met klep
kap (Q117b Rimburg)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)]
III-1-3
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen ranken:
bonne renge (Q117b Rimburg)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pieng (Q117b Rimburg)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
24225 |
pimpelmees |
hemelmees:
heemelmees (Q117b Rimburg),
pimpelmeesje:
pumpelmeeske (Q117b Rimburg)
|
pimpelmees || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
Pinkste (Q117b Rimburg)
|
Pinksteren [SGV (1914)]
III-3-3
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kièr (Q117b Rimburg),
kär (Q117b Rimburg)
|
kern [SGV (1914)]
I-7
|
24968 |
plaats, ruimte |
plaats:
plaatsj (Q117b Rimburg)
|
plaats [SGV (1914)]
III-4-4
|
19470 |
plafond |
plafond:
plǝfoŋ (Q117b Rimburg),
zolder:
zø̜ldǝr (Q117b Rimburg)
|
Zie kaart. Het ondervlak of de bekleding van een zoldering. In het onderzoeksgebied wordt onder een 'plafond' vooral een gepleisterde, meestal met lijsten en/of reliefs van stuc versierde bekleding van een zoldering verstaan. De term 'zoldering' wordt daarentegen gebruikt voor het ondervlak van een verdiepingsvloer waarvan de draagbalken nog zichtbaar zijn. Zie ook het 'Limburgs Idioticon', pag. 295, s.v. 'zoldering', ø̄Met de bepaalde betekenis van onbeplakten zolder. Geh. rond Maeseyck.ø̄ Om een gepleisterd plafond te maken worden eerst tengels op onderlinge afstand van ongeveer 7 cm onder de balken van de bovenliggende vloerlaag gespijkerd. Aan de tengels wordt vervolgens droog Maasriet bevestigd, dat met zigzagsgewijs om platkopspijkers gewonden koperdraad tegen de tengels wordt vastgeklemd. In plaats van riet kan ook steengaas worden gebruikt. Daarna wordt eerst een ruwe laag vette kalkmortel aangebracht en vervolgens wordt het geheel afgewerkt met een mengsel van kalk en gips. Langs de wand brengt men gewoonlijk een plint aan die wordt vervaardigd door op het plafond latjes te bevestigen en de plint gelijk met die latjes af te werken. Eventuele ornamenten worden met gips opgeplakt. In L 383 sprak men bij een boerderij vooral van de 'zolder' en in een gewoon huis van het 'plafond'. [N 6, 20; N 54, 143a; L 2, 19; monogr.; Vld.]
II-9
|