30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q117b Rimburg)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
verguie (Q117b Rimburg)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
vertelseltje:
vertelseltjə (Q117b Rimburg)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwermu (Q117b Rimburg)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22507 |
verjaardag |
geburtstag (du.):
er hat jeboertstāg (Q117b Rimburg),
verjaardag:
verjoardaag (Q117b Rimburg)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrije (Q117b Rimburg)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrije (Q117b Rimburg)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (Q117b Rimburg)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
stiev van de kouw (Q117b Rimburg)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21392 |
verkoper |
verkoper:
verköper (Q117b Rimburg)
|
verkooper [SGV (1914)]
III-3-1
|