e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dempig dempig: dɛmpex (Roermond) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: de:n (Roermond), den (Roermond, ... ), LDB  den (Roermond), WBD-WLD  dén (Roermond) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] || den || denneboom III-4-3
denken denken: dinke (Roermond, ... ) denken || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel denappel: LDB  denappel (Roermond), dennenappel: denne-appel (Roermond), dennenappel (Roermond, ... ), WBD-WLD  dènnəáppəl (Roermond), eikel: sic: "eikels wore vreuger gebroek om t fernuus aan te make".  eikel (Roermond) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || denneappel III-4-3
dennenwortel stronk: sjtronk (Roermond), sjtrònk (Roermond), sjtrónk (Roermond) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
desem desem: desen (Roermond) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
desemen het zuur zetten: ut zōēr zittə (Roermond) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugd deugd: deug (Roermond) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugdzaam deugdzaam: deugzaam (Roermond) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugen deugen: douge (Roermond, ... ) deugen III-1-4