e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugniet blaag: blaag (Roermond), deugeniet: deugenee:t (Roermond), deugeneet (Roermond), deugeniks: dougenieks (Roermond), mar.: cf. du. "Taugenichts  dougenieks (Roermond), deugniet: deugneet (Roermond, ... ), rekel: raikel (Roermond), sara: cf. Schuermans p. 566 s.v. "sara"= kwade, dulle vrouw  sa:ra: (Roermond), slechtriem: sjlechree:m (Roermond), straatvarken: sjtrao:tverke (Roermond), strabant: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 196 s.v. "strabant"(mar.: is echter bijv.)  sjtra:bant (Roermond), vlegel: vlaegel (Roermond), ps. boven de éé staan nog lengtetekens; deze combinatieletters kan ik niet maken/omspellen!  vléégəl (Roermond) bengel, deugniet || deugniet [DC 11 (1942)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || ondeugend kind, inz. jongen, kwelgeest || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] || straatjongen, deugniet III-1-4
deuk in een hoed deuk: deuk (Roermond, ... ), B.v. däök in dienen hood.  däök (Roermond), dumpel: dumpel (Roermond, ... ), dömpel (Roermond) deuk || deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: dø̄r (Roermond) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurknop deurknop: deurknoep (Roermond), deurkruk: deurkrök (Roermond) deurknop || deurkruk III-2-1
deurknop, deurklink deurklink: deurklink (Roermond), klink: De deur is op de klink De klink ophöffe  klink (Roermond) deurklink || klink III-2-1
deurwaarder deurwaarder: deurwaarder (Roermond), deurwaardər (Roermond) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diabolo diabolo: diabolo (Roermond, ... ) Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)] III-3-2
diarree aan de/het schijt: ān dǝ šīt (Roermond), dunne, de -: dunne (Roermond, ... ) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] I-11, III-1-2
dichtmaken van de woning dichtkitten: dextketǝ (Roermond) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dienblad dienblaadje: dēnblēͅtjə (Roermond), dienblad: dēnblāt (Roermond, ... ) dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)] III-2-1