e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dienstplicht doen in dienst zijn: in deens zeen (Roermond), opkomen: opkōmmə (Roermond) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Roermond) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: bee:s (Roermond), dier: dee:r (Roermond, ... ) beest || dier III-4-2
dij bovenbeen: (boavəbein) (Roermond), baovəbein (Roermond), dij: dij (Roermond, ... ) dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
dijk dijk: diek (Roermond) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik worden binden: bijnjə (Roermond), binje (Roermond), dijen: dīēen (Roermond), dikken: dieke (Roermond) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke boterham dikke boterham: Syst. WBD -ie- kort  dieke bóttram (Roermond) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke neus dikke neus: dieke naas (Roermond), kokker: kokker (Roermond), stomp: < lm. neus (spotnamen).  sjtomp (Roermond) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
dikke snee brood dikke snede: Syst. Veldeke  dieke sjneej (Roermond), Syst. WBD -ie- kort  dieke sjnij (Roermond), pil: pil (Roermond) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want pij: pieje (Roermond), wollen haas: wölle haase (Roermond) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3