23867 |
drager van het baldakijn |
drager:
draeger (L329p Roermond)
|
Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23864 |
drager van het kerkvaandel |
vaandeldrager:
vaandeldraeger (L329p Roermond)
|
De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20663 |
dragon |
dragon:
dragon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
LDB
dragon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
WBD-WLD
dráágón (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20500 |
drank |
drank:
dránk (L329p Roermond),
Es dich veur de breudjes zorgs, dan zorg ich veur den drank Nao de dood van zien vrouw is-ter aan den drank gekómme Vergaet dien drenkske neet
drank (L329p Roermond),
zuip:
zeup (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (L329p Roermond)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
gelei:
gelei (L329p Roermond),
laan:
laan (L329p Roermond)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
janken:
janke (L329p Roermond),
jengelen:
jengele (L329p Roermond),
jèngələ (L329p Roermond),
meken:
meeke (L329p Roermond),
meke (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
meèke (L329p Roermond),
stensen:
sjtense (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
zaniken:
zaneke (L329p Roermond),
zeveren:
zeivərə (L329p Roermond),
zumpen:
zumpe (L329p Roermond),
cf. VD s.v. "sumpen"; vgl. WNT XXIX kol. 412 s.v. "zumpen"= bijvorm van "sumpen
zumpe (L329p Roermond)
|
dreinen || dreinerig huilen || drenzen, huilen || drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroetjes:
drie weesgegroetjes (L329p Roermond)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32764 |
driehoekige eg |
driehoekige [eg]:
driehoekige [eg] (L329p Roermond)
|
De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.]
I-2
|
24498 |
driekleurig viooltje |
viool:
fie:joo:l (L329p Roermond)
|
viool, plant
III-4-3
|