e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drager van het baldakijn drager: draeger (Roermond) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel vaandeldrager: vaandeldraeger (Roermond) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
dragon dragon: dragon (Roermond, ... ), LDB  dragon (Roermond, ... ), WBD-WLD  dráágón (Roermond, ... ) Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
drank drank: dránk (Roermond), Es dich veur de breudjes zorgs, dan zorg ich veur den drank Nao de dood van zien vrouw is-ter aan den drank gekómme Vergaet dien drenkske neet  drank (Roermond), zuip: zeup (Roermond, ... ) drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] III-2-3
draven draven: drāvǝ (Roermond) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef gelei: gelei (Roermond), laan: laan (Roermond) een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen janken: janke (Roermond), jengelen: jengele (Roermond), jèngələ (Roermond), meken: meeke (Roermond), meke (Roermond, ... ), meèke (Roermond), stensen: sjtense (Roermond, ... ), zaniken: zaneke (Roermond), zeveren: zeivərə (Roermond), zumpen: zumpe (Roermond), cf. VD s.v. "sumpen"; vgl. WNT XXIX kol. 412 s.v. "zumpen"= bijvorm van "sumpen  zumpe (Roermond) dreinen || dreinerig huilen || drenzen, huilen || drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] III-1-4
drie weesgegroeten drie weesgegroetjes: drie weesgegroetjes (Roermond) De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
driehoekige eg driehoekige [eg]: driehoekige [eg] (Roermond) De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
driekleurig viooltje viool: fie:joo:l (Roermond) viool, plant III-4-3