e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dubbel sierhek poort: port (Roermond) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
dubbele lijn dubbel leidsel: dø̜bǝl lęi̯tsǝl (Roermond) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbelen dubbelen: dø̜bǝlǝ (Roermond) Twee platen metaal op elkaar plaatsen ten einde ze aan elkaar vast te maken. Zie ook de lemmata "felsen", "klinken", etc. [N 66, 43; N 64, 97] II-11
dubbeltje dubbeltje: döbbeltje (Roermond, ... ), ein döbbeltje (Roermond) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duif (alg.) duif: en doef (Roermond), 104  doe:f (Roermond), vgl. pag. 155: lachduif [lachdoe:f], a) Lachdoeve zeen gein reisdoeve.  dōē:f (Roermond) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. || Duif: duif. III-3-2
duif, algemeen duif: doe:f (Roermond), doeve (Roermond), dōē:f (Roermond) duif III-4-1
duif, overige soorten reisduif: rei:sdōē:f (Roermond), sierduif: see:rdōū:f (Roermond) postduif || sierduif III-4-1
duig druif: dr ̇ūf (Roermond  [(meervoud: drūvǝ)]  ), plank: plaŋk (Roermond) Elk van de gebogen platte stukken hout waaruit de wand van een kuip, ton of vat is samengesteld. Zie ook afb. 207. Volgens een invuller uit Tegelen (L 270) gebruikte de kuiper uit die plaats de benaming staaf (štāf) om een rechte duig aan te duiden. Een gebogen duig werd een duig (dø̜jx) genoemd. In het algemene spraakgebruik was echter het woord druif (drūf) gangbaar. [N E, 10; monogr.] II-12
duiker duiker: duuker (Roermond) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1
duim duim: doem (Roermond), dōēm (Roermond, ... ) duim [N 10 (1961)] III-1-1