33610 |
erf |
binnenplaats:
benəplāts (L329p Roermond),
erf:
‧ɛrəf (L329p Roermond),
plaats:
plāts (L329p Roermond)
|
I-7
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
nalatenschap:
nadaotənsjap (L329p Roermond)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
érfgənaam (L329p Roermond)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
örgəs (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
ergens
III-4-4
|
18837 |
ernstig |
ernstig:
het gewone woord is serjeus
e:rnstig (L329p Roermond),
menens:
meinəs (L329p Roermond),
serieus:
serieus (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
ernstig || van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ert (L329p Roermond),
ɛrǝt (L329p Roermond)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
ertesoep (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
erwtesoep
III-2-3
|
33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
erwtenzetter:
ertezitter (L329p Roermond)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
els:
-
aels (L329p Roermond),
es:
ēs (L329p Roermond),
ès (L329p Roermond)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] || gewone esdoorn [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
30353 |
espagnolette |
pomp:
pomp (L329p Roermond)
|
Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.]
II-9
|