33915 |
gedrukt |
(de huid is) door:
dōr (L329p Roermond)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19046 |
geduld |
geduld:
gedöld (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
geduld
III-1-4
|
19256 |
gedupeerd |
schade ondervinden:
sjaaj ōngərvinjə (L329p Roermond)
|
veel nadeel of hinder van een of andere daad of woorden ondervindend [gezien, geleverd, gepluimd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23666 |
gedurige aanbidding |
altijddurende aanbidding:
altied doerende aanbidding (L329p Roermond)
|
Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18916 |
gedwee |
gedwee:
gedwee (L329p Roermond),
gədwee (L329p Roermond),
gewillig:
gewillig (L329p Roermond)
|
blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24150 |
geelgors |
geelgors:
gaelgoe:rs (L329p Roermond),
gaelgoers (L329p Roermond),
gèèlgoersj (L329p Roermond),
gììlgoers (L329p Roermond)
|
geelgors [Roukens 03 (1937)]
III-4-1
|
18098 |
geelzucht |
geel verf:
gael verf (L329p Roermond),
gailverf (L329p Roermond),
gèèl verf (L329p Roermond)
|
Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19280 |
geen rust hebben |
kont hebben:
kōnjt höbbə (L329p Roermond)
|
geen rust hebben [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29054 |
geer |
geer:
gēr (L329p Roermond)
|
Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.]
II-7
|
32746 |
geerakker |
geer:
g ̇ēr (L329p Roermond)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|