18803 |
geheugen |
geheugen:
geheuge (L329p Roermond),
oorspr. memorie v. is nagenoeg verdrongen door geheuge
geheuge (L329p Roermond),
memorie:
memorie (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
məmoorie (L329p Roermond),
Opm. geheuge wordt door de oudere Roermondenaren als "hollands"aangevoeld
memorie:j (L329p Roermond)
|
geheugen || het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] || memorie
III-1-4
|
18900 |
gehoorzaam |
braaf:
braaf (L329p Roermond),
gewillig:
gewillig (L329p Roermond),
gəwillig (L329p Roermond)
|
gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19263 |
gehoorzamen |
luisteren:
loestere (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
loestərə (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21317 |
gehucht |
gehucht:
gehuch (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
gəhug (L329p Roermond)
|
een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18882 |
gehuil, geschrei |
gejank:
gejank (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
gəjank (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17960 |
gehurkt zitten |
op het hukje zitten:
op t huukske (L329p Roermond),
op t huukske zitte (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
op zijn hukje zitten:
op zien huukske zitte (L329p Roermond)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
27539 |
geit |
geit:
gęi̯t (L329p Roermond)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
20671 |
geitenmelksepap |
geitenmelkpap:
Syst. WBD Laatste -ei- kort.
geitemeilkpap (L329p Roermond),
geitenpap:
geitepap (L329p Roermond),
mienekespap:
mienekespap (L329p Roermond)
|
Pap van geitemelk (mienekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33401 |
geitestal |
geitestal:
gęi̯te[stal] (L329p Roermond)
|
De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.]
I-6
|
19265 |
gek |
gek:
gek (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
gèk (L329p Roermond)
|
gek (bn.) || onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|