17879 |
gispen, geselen |
smikken:
sjmikke (L329p Roermond)
|
slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20949 |
gist |
gist:
gęs (L329p Roermond),
gɛs (L329p Roermond)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2]
II-1
|
18687 |
glacé |
glac (fr.):
glacees (L329p Roermond),
glacé⁄s (L329p Roermond),
glasees (L329p Roermond),
glachaas (<fr.):
glacéhaase (L329p Roermond),
Ss. sub haas, (mv.).
glasseehase (L329p Roermond),
leerhaas:
léérhaase (L329p Roermond),
leren haas:
laere haase (L329p Roermond)
|
[glacé] || handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33739 |
gladde ijzerdraad |
draad:
drǭt (L329p Roermond)
|
Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.]
I-8
|
20049 |
gladiool |
gladiool:
gladiool (L329p Roermond)
|
Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen, [N 92 (1982)]
III-2-1
|
30783 |
glas in lood |
glas in lood:
glās˱ en lōt (L329p Roermond)
|
Samenstel van kleine, gekleurde ruitjes van gebrand glas, die in H-vormige loden roeden zijn gevat. Bij het aanbrengen van glas in lood worden de roeden zo ver als nodig uiteengebogen om het glas erin te plaatsen. Vervolgens worden ze weer aangedrukt en aan de hoeken en kruisingen aan elkaar gesoldeerd. [N 67, 89l; monogr.]
II-9
|
23380 |
glas-in-loodraam |
gebrandschilderd raam:
gebrandjsjilderde raam (L329p Roermond),
glas-in-loodraam:
glaas in loodraam (L329p Roermond)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19386 |
glazenkast |
buffet:
baove de buufet in de hoeskamer hónge de pertrette van de grootelders
buu:fet (L329p Roermond),
buffetkast:
buufetkas (L329p Roermond),
glazerenkast:
glazerekas (L329p Roermond)
|
buffet || buffetkast || glazenkast
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazeren:
glazere (L329p Roermond),
glazəren aerpel (L329p Roermond),
glààzərə (L329p Roermond),
glazerig:
glazerig (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
glazig:
glazig (L329p Roermond)
|
een glazige aardappel || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17626 |
glazuur |
glazuur:
glazuur (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)]
III-1-1
|