e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
god de vader god de vader: god de vader (Roermond) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: gaodslamp (Roermond), godslamp (Roermond) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren godslasteren: godslasteren (Roermond) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering godslastering: godslastering (Roermond) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed liggen goed liggen: goed liggen (Roermond) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed opschieten met zijn werk opschieten: opsjeete (Roermond, ... ), òpsjeetə (Roermond) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed uit de weg kunnend (een) vlotte: flǫtǝ (Roermond) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9
goede kamer, ontvangkamer goede kamer: gooj kamer (Roermond) pronkkamer III-2-1
goede vrijdag goede vrijdag: gooje vriedaag (Roermond) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: gooj waek (Roermond) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3