19881 |
gordijnroede |
gordijnroede:
gerdienrooj (L329p Roermond)
|
gordijnroei
III-2-1
|
20544 |
gort |
meel:
mail (L329p Roermond),
méél (L329p Roermond)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20392 |
gouden bruiloft |
gouden bruiloft:
golje broelof (L329p Roermond)
|
de gouden bruiloft [jode hoeëchtsiet] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
goldjkaever (L329p Roermond),
goldjkaiver (L329p Roermond)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21627 |
gouden twintig frank |
twintig-frankstuk:
ein twintjig frangsjtök (L329p Roermond)
|
gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
golje raígen (L329p Roermond)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24156 |
goudhaantje |
goudhaantje:
gòlthéénke (L329p Roermond)
|
goudhaantje
III-4-1
|
20071 |
goudsbloem |
goudbloem:
goldjbloom (L329p Roermond)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24157 |
goudvink |
bloedvink:
blootvink (L329p Roermond),
goudvink:
gòltjvink (L329p Roermond)
|
goudvink
III-4-1
|
21714 |
gouverneur |
gouverneur (<fr.):
goeverneur (L329p Roermond),
goevərneur (L329p Roermond),
gouverneur (L329p Roermond)
|
de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|