28648 |
heidehoning |
heihoning:
hęjhōneŋ (L329p Roermond)
|
Honing afkomstig van de heidebloesem. De heide was in oude tijden de belangrijkste honing- of drachtbron. Maar hoeveelheid en kwaliteit van de heide zijn in de afgelopen decennia zienderogen achteruitgegaan. Hij is goudbruin van kleur en heeft een pittig en sterk aroma. [N 63, 112b; JG 1a; Ge 37, 133; monogr.]
II-6
|
31655 |
heikap |
slagkap:
šlāxkap (L329p Roermond)
|
Stevig stuk metaal dat bij het heien ter bescherming op de zuigleidingfilter of op de zuigleiding wordt geschroefd. Zie ook afb. 244e. Volgens de invuller uit L 165 werd een heikop gebruikt om te verhinderen dat de buis tijdens het heien barstte. In L 217 werd een heikop op de buis geschroefd om het kantelen ervan te voorkomen. [N 66, 49v; N 33, 336 add.]
II-11
|
23208 |
heilig |
heilig:
heilig (L329p Roermond)
|
Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hartbeeld:
h hartbeeld (L329p Roermond),
heilig hart beeld (L329p Roermond),
hellig hertbeeld (L329p Roermond)
|
Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] || H.Hartbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23741 |
heilig hartlampje |
heilig hartlampje:
h hart lempke (L329p Roermond)
|
Het altijd brandend electrisch devotielichtje bij het H.Hartbeeld [H.Hartlemp-ke?. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23745 |
heilig hartscapulier |
heilig hartscapulier:
h hartsjabbelier (L329p Roermond)
|
Een H.Hart-scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23740 |
heilig harttafeltje |
heilig harttafeltje:
h harttoffelke (L329p Roermond)
|
Pedestal, console, tafeltje waarop het H.Hartbeeld in de huiskamer staat [H.Harttafeltje, -töffelke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23988 |
heilig oliesel |
oliesel:
aolisel (L329p Roermond)
|
Het H. Oliesel, sacrament voor de zieken/stervenden [letste öloeng]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24008 |
heilige communie |
communie (<lat.):
kemunie (L329p Roermond)
|
De H. Communie [kómmelejoeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23920 |
heilige drievuldigheid |
drievuldigheid:
drievuldigheid (L329p Roermond)
|
De heilige Drievuldigheid, Drieënheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|