e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jam aardbeiengelei: aerbezesjleij (Roermond), abrikozengelei: abbrikozesjleij (Roermond), gelei: sjlei:j (Roermond), jam: sjem (Roermond), zjem (Roermond, ... ), zjém (Roermond), engels  jam (Roermond), kersengelei: keersesjleij (Roermond), perenkruidje: péérəkruutjə (Roermond), pruimengelei: proemesjleij (Roermond, ... ), steekberengelei: staekbaeresjleij (Roermond) aardbeienjam || abrikozejam || jam || jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] || kersenjam || kruisbessenjam || pruimejam || pruimenjam III-2-3
jammer jammer: jao:mer (Roermond), jaomer (Roermond), ⁄t is jao-mer (Roermond), ⁄t is jao:mer (Roermond, ... ), ⁄t is jaomer (Roermond), ⁄t is jao‧mer (Roermond, ... ), spijtig: sjpietig (Roermond), zonde: zuunj (Roermond), ⁄t is zunj (Roermond, ... ), ⁄t is zuunj (Roermond, ... ) jammer || jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jan in de zak jan in de zak: jan in de zak (Roermond) Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)] III-2-3
janken janken: ideosyncr.  janke (Roermond), joenkeren: joenkere (Roermond, ... ), WBD/WLD  joenkərə (Roermond) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
janplezier janplezier: janplezier (Roermond, ... ), janpləzier (Roermond) een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)] III-3-1
jarig zijn jarig zijn: es ... jörig (Roermond), hê is jêûrig (Roermond), hê ìs jù:rìg (Roermond), jaorig (Roermond), jaorig zeen (Roermond, ... ), Weinig gebr., liever zóndaag haet-er verjaordaag.  jäö:rig (Roermond) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Jarig: jarig. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jarretelle hozenophouder: [sic >< vraag 32: zökhaajers]  haoseophaajer (Roermond), jarretelle (fr.): sjarretel (Roermond), sjarretels (Roermond), sjertel (Roermond), sjnartels (Roermond) jarretel || jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Roermond, ... ) jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jasje van het mantelpak jak: joak (Roermond), jasje: jeske (Roermond, ... ) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak zwarte jas: sjwarte jas (Roermond) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3