e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaal (zijn), kaal hoofd biljartbal: biljaarbal (Roermond), kaal: kaal (Roermond), kaalkop: kaalkop (Roermond), kale glibber: kaale glibber (Roermond), kale glibberd: kaale glibbert (Roermond), kletskop: kletskop (Roermond, ... ) De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaalsnijden uitsnijden: ūtšni-jǝ (Roermond) Het uitsnijden van alle of bijna alle raten met een mes. [N 63, 81b] II-6
kaam kaam/kamen: kø̄mǝ (Roermond) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes kaantjes: kaantjes (Roermond), krapje: krepke sjpek (Roermond), krapjes: krepkes (Roermond), krèpkes (Roermond), krépkes (Roermond), krappen: krabben (Roermond) stukje hardgebakken spek || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaaps viooltje kaaps viooltje: Kaaps vieulke (Roermond) Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1
kaars kaars: kēͅərs (Roermond), E pak kaerse \'n Taart mit 7 kaerskes zo recht es \'n kaers me kint \'m mit e kaerske doorluchte \'n Kaers opsjtaeke bij Slevrouwe Mit de Kaers nao kepel gaon: in processie de putkaars naar Kapel in \'t Zand brengen  kaers (Roermond) kaars [RND] III-2-1
kaarsenaansteker kaarsenaansteker: kaerse aansjtaeker (Roermond) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenbak kaarsenbak: keersebak (Roermond), kersebak (Roermond) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaarsenpit pit: pit (Roermond) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kaart die niet meetelt in het spel blinde, een ~: blinje (Roermond) Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] III-3-2