e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klaver, algemeen klee: klē (Roermond) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: klevere (Roermond), Klee is troef.  klaveren (Roermond), kleveren (Roermond), kleen: Klee is troef.  klee: (Roermond) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || Klaveren: klaveren. III-3-2
klaverhoning kleehoning: klēhōneŋ (Roermond) Honing afkomstig van de klaverbloesem. Klaver is een zeer goede drachtbron, die uiteindelijk een heel fijne tafelhoning oplevert. De klaverhoning is geel van kleur en mild van smaak. [N 63, 112b; monogr.] II-6
klaverjassen (kaartspel) klaverjassen: klaverjasse (Roermond) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
klaverschoof schob: šop (Roermond) Gemaaide klaver wordt, zoals gras, gedroogd voordat het wordt opgeslagen voor de winter. Zie voor het hooien aflevering I.3. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat men de gemaaide klaver niet bindt in L 164, 268 (soms), 270, 289, 289a, 290, 325. Vergelijk ook de behandeling van de graanschoof in aflevering I.4. [N 15, 18g] I-5
klaverzaad kleezaadje: klēzǭtjǝ (Roermond) Het zeer fijne zaad van klaver. In L 292 en 320a zegt men: ɛklaverzaad gaan verkopenɛ voor: "te biechten gaan". I-5
kledij, kleren kledage: kleijaasj (Roermond, ... ), kleijazje (Roermond), kleding: kleiing (Roermond), kleijing (Roermond, ... ), kleren: kleier (Roermond), kleijer (Roermond, ... ), (et kleid)  kleijer (Roermond), (t kleit)  kleijər (Roermond), t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]: kleijer (Roermond, ... ), WNT: pongel, 3. vod, lomp, en vervolgens iets dat geen waarde heeft.  pongele (Roermond) ... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)] || kledij || kleding || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)] III-1-3
kleed kleder: [mv. van kleed, rk]  kleider (Roermond), kleed: kleid (Roermond), t kleid (Roermond), ət kleid (Roermond), ət kleit (Roermond) ... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)] || kleed III-1-3
kleerkast klederkast: kleijerkas (Roermond) kleerkast III-2-1
kleerluis klederluis: WLD  kleijerloes (Roermond) kleerluis die eieren legt in de naden van vuile onderkleren [N 26 (1964)] III-4-2