23463 |
klokkentouw |
klokkentouw:
klokketouw (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (L329p Roermond),
kloomp (L329p Roermond),
klōmp (L329p Roermond),
klŏmp (L329p Roermond),
klump (L329p Roermond),
klòmp (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
klómp (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|
32354 |
klompen maken |
klompen maken:
klompǝ mākǝ (L329p Roermond)
|
In het algemeen met behulp van verschillende messen en boren uit blokken hout klompen vervaardigen. Om klompen te maken worden eerst van een boomstam stukken gezaagd die ongeveer de lengte van één klomp hebben. Deze stukken boomstam, bollen, worden vervolgens tot stukken gekliefd, blokken hout die groot genoeg zijn om er één klomp uit te vervaardigen. De klompenmaker bewerkt die stukken met klompenmakersbijl, dissel en paalmes tot ze de grove vorm van een klomp hebben gekregen. Daarna worden de ruwe klompen in de heulbank vastgezet en met verschillende boren en messen van binnen uitgehold. Tot slot worden instapgat en buitenkant van de klomp met behulp van fijnmes en schrapmes nog verder glad gemaakt. Naast de traditionele manier van klompenmaken die hierboven is beschreven, zijn er ook grotere, machinale klompenbedrijven waar de klompen met behulp van machines worden gemaakt. Het materiaal dat hier is opgenomen, betreft echter alleen het handmatig vervaardigen van klompen. [N 97, 3; monogr.]
II-12
|
32448 |
klompriem |
klompenriem:
klompǝr ̇ēm (L329p Roermond)
|
Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.]
II-12
|
18245 |
klompschoen |
klompschoen:
klómpsjoon (L329p Roermond),
klómpsjōōn (L329p Roermond)
|
klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32449 |
klompspijkertje |
klompennageltje:
klompǝnē̜gǝlkǝ (L329p Roermond)
|
Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.]
II-12
|
20531 |
klonteren |
klonteren:
geklòntjert (L329p Roermond),
klontjere (L329p Roermond),
kloojntərə (L329p Roermond),
klunjtere (L329p Roermond),
klóntjere (L329p Roermond),
De pap is gekluntjerd
kluntjere (L329p Roermond)
|
klonteren || klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19405 |
klopper, garde |
meelbezem:
worden gebruikt voor de pap te roeren
mailbessem (L329p Roermond)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25030 |
klotsen van vloeistoffen |
klotsen:
klotse (L329p Roermond),
klòtsə (L329p Roermond)
|
het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18120 |
kloven |
kenen:
keene (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kloven:
kloove (L329p Roermond),
sprongen:
(F)
sprung (L329p Roermond)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|