21499 |
kooppenning |
handgeld:
handjgeldj (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
hanjtgéljt (L329p Roermond),
sleutelgeld:
sjleutəgéljt (L329p Roermond)
|
het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21400 |
koopwaar |
koopwaar:
koupwaar (L329p Roermond),
spul:
sjpul (L329p Roermond),
waar:
waar (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23435 |
koorbank |
koorbank:
koorbank (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23434 |
koorgestoelte |
kanunnikenbanken:
kannunikebank (L329p Roermond),
kennunekebenk (L329p Roermond)
|
Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23541 |
koorhemd |
koorhemd:
koorhemp (L329p Roermond)
|
Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23540 |
koorkap |
koorkap:
koorkap (L329p Roermond)
|
De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23436 |
koorstoel |
koorzetel:
koorzaedel (L329p Roermond)
|
Een koorstal of koorstoel: zetel of zitplaats in een koorbank van het koorge-stoelte. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
kors (L329p Roermond)
|
koorts [RND]
III-1-2
|
23563 |
koorzanger |
zanger:
zenger (L329p Roermond)
|
Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33806 |
koot |
koot:
kōt (L329p Roermond)
|
Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|