18875 |
kreunen |
kreunen:
kreune (L329p Roermond),
kuimen:
kuume (L329p Roermond),
kuumə (L329p Roermond)
|
een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17994 |
kreunen van de pijn |
kermen:
kerme (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18146 |
kreupel |
kreupel:
kreupel (L329p Roermond)
|
Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
33910 |
kreupel zijn |
(een) kreupele:
krø̄pǝlǝ (L329p Roermond),
(het is/staat) kreupel:
krøpǝl (L329p Roermond)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
24893 |
kreupelhout |
onderhout:
ongerhout (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
31458 |
kreushamer |
ophaler:
ǫphǭlǝr (L329p Roermond
[(met één kop)]
)
|
Hamer met aan één of twee zijden een plattoelopende, licht stompe kop. De steel van de hamer kan in het midden of aan een eind van de kop zijn aangebracht. Zie ook afb. 154. Volgens Vuylsteke (pag. 63) dient de hamer om geulen in plaatmateriaal te slaan. In de koperslagerijen in L 246 en L 266 werd de hamer echter gebruikt om een boord aan een werkstuk te drijven. [N 66, 6m-n]
II-11
|
24955 |
krib in de rivier |
bat:
Bad (L329p Roermond)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krebǝbītǝr (L329p Roermond)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (L329p Roermond),
krielhoen:
(mv)
krilhōndǝr (L329p Roermond),
krieltje:
krilkǝ (L329p Roermond)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
22351 |
krijgertje spelen |
nalopertje doen:
Sub nalopertje.
nao:luiperke doon (L329p Roermond),
nalopertje spelen:
naoluiperke (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
tikkertje spelen:
/
tikkertje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || Nalopertje spelen. || tikkertje [SND (2006)]
III-3-2
|