e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lamoen gestel: gǝštęl (Roermond) Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
lamp lamp: De lamp aansjtaeke Hae hool de breef ónger de lamp Drej de lamp get leger, ze blaok De lamp hing sjeif Zich e paar op de lamp sjödde: ettelijke glazen bier drinken  lamp (Roermond) lamp III-2-1
lampenpit kous: e kuiske van de gaaslamp  kous (Roermond), lemmet: leemet (Roermond), lemmet (Roermond), lemmetgaren: le:metgare (Roermond), wiek: week (Roermond, ... ), Ich mót \'n nuuj week in de lamp doon  wee:k (Roermond) garen, katoen om een lemmet, lampepit te maken || kous || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] || wiek (lampepit) III-2-1
landauer landauer: landauer (Roermond), landavər (Roermond) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] III-3-1
landerijen akker: akker (Roermond), land: lanjtj (Roermond), lantš (Roermond) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landjeveroveren land veroveren: landjverouvere  landjverouvere (Roermond), mesje steken: [Afbeelding pag. 181].  metske sjtaeke (Roermond) [Afbeelding pag. 181]. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2
landrol wel: wɛl (Roermond) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek contrei: contreij (Roermond), streek: ein sjtreek (Roermond), sjtreek (Roermond, ... ) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] III-4-4
lang schortlint band: benj (Roermond), snoer: sjneur (Roermond), B.v. a) van kersjet, bókse mit sjneure...  sjnoor (Roermond) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] || snoer III-1-3
lange broek lange boks: lang boks (Roermond, ... ), lang bóks (Roermond, ... ) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3