e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liegen (kaartspel) liegen: leege (Roermond, ... ), lege (Roermond) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
lies dun, de -: dunne (Roermond), lies: lies (Roermond, ... ), līēs (Roermond) lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje lieveherebeestje: le:vene:rebee:ske (Roermond), leveheerebeesje (Roermond), lieveherebeesje (Roermond), onzelieveherebeestje: ónzele:vene:rebee:ske (Roermond) lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [Roukens 03 (1937)] || onzelieveheersbeestje III-4-2
liguster liguster: liguster (Roermond, ... ), WBD-WLD  līēgustər (Roermond) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden lijden: lie:je (Roermond), lieje (Roermond, ... ) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] || lijden III-1-4
lijkbaar lijkbaar: liekbaar (Roermond) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder aanspreker: lijkbidders  aansjpraikers (Roermond), lijkenbidder: liekebai-jers (Roermond) lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijkboog dodenboog: doojebaog (Roermond) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Roermond, ... ) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkwagen lijkenwagen: liekewage (Roermond) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] III-2-2