e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linksachter linksbuiten: linksboehte (Roermond) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linksvoor linksbinnen: linksbinne (Roermond), linksbuiten: linksboete (Roermond) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
linnen, linnengoed lijnen: līnǝ (Roermond), lijwand: līvǝnt (Roermond) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnwaadskast: lieveskas (Roermond), Op \'t pertaol sjting \'ne grote lieveskas  lieveskas (Roermond) linnenkast III-2-1
lintzaagmachine lintzeeg: lenjt˲zē̜x (Roermond) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] II-12
lip lip: lip (Roermond, ... ), lup (Roermond), löp (Roermond) lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lisdodde duivelskluppel: -  duvelskluppel (Roermond) lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispele (Roermond, ... ), lispələ (Roermond) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
list list: lis (Roermond, ... ), list (Roermond), streek: sjtreek (Roermond, ... ) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] || list III-1-4
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.) van maria: litanie van maria (Roermond) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3