e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lood lood: l ̇ōt (Roermond) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
lood, maat van 10 gram lood: lood (Roermond, ... ), loot (Roermond) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodgieter loodgieter: l ̇ōt˲g ̇ētǝr (Roermond  [(recent maar vroeger pompenmaker)]  ) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loodklopper loodklopper: lūǝtklø̜pǝr (Roermond) Houten werktuig waarmee men bladlood of zink in de gewenste vorm kan kloppen. Zie ook afb. 249. [N 64, 41b; N 66, 25; monogr.] II-11
loof blader: WBD-WLD  bláájer (Roermond), loof: louf (Roermond, ... ) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3
loof van de bieten afplukken afbladeren: āfblāi̯ǝrǝ (Roermond), bladeren: blārǝ (Roermond) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon loon: loon (Roermond, ... ), paye, paie (fr.): Van Dale: paye, paie, 1. (uit)betaling; - 2. loon, salaris.  pei (Roermond), peij (Roermond), salaris: salaris (Roermond), traktement: traktement (Roermond), Opm. dit woord wordt gebruikt voor loon van iemand in overheidsdienst, leger.  tractement (Roermond), verdiensten: verdeenste (Roermond) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops loops: luips (Roermond), luipsch (Roermond), løͅi̯ps (Roermond) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: sjeut (Roermond, ... ), LDB  sjeut (Roermond), WBD-WLD  sjeut (Roermond) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopen lopen: loupe (Roermond), B.v. hae leep zich t hert oet.  loupe (Roermond), B.v. hè löpt te fluite.  laupe (Roermond) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2