e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medaillon medaille: medaliej (Roermond), medaillon: medaljon (Roermond), middeljon (Roermond), middeljóng (Roermond), mədaljon (Roermond) medaille || medaillon || rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medaillon met lam gods medaillon (<fr.): medaljon (Roermond) Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)] III-3-3
medelijden compassie: kompassie (Roermond, ... ), kōmpassie (Roermond, ... ), kómpassie:j (Roermond), metlijden: mitlie:je (Roermond) compassie || een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] || medelijden III-1-4
meel boekweitsmeel: bōkǝsmę̄l (Roermond), meel: mę̄.l (Roermond), mę̄l (Roermond) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meelschepje meelschup: mɛ̄lšø̜p (Roermond) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: Veldeke  meelwórm (Roermond), WLD  eine méélwórm (Roermond) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meelzak meelbuidel: m ę̄lb ȳjǝl (Roermond), meelzak: m ę̄lzak (Roermond  [(meervoud: m ę̄lzɛk)']  ) [monogr.] II-3
meerderjarig meerderjarig: meerderjäö:rig (Roermond), mondig: mōnjig (Roermond), munjig (Roermond, ... ) meerderjarig || meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerstemmige mis meerstemmige mis: meersjtummige mis (Roermond) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meester meester: me.stər (Roermond) (school)meester [RND] III-3-1