33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
bēk (L329p Roermond),
bē̜k (L329p Roermond),
beekje:
bēkskǝ (L329p Roermond)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
25012 |
nauw, eng |
eng:
eng (L329p Roermond),
ing (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
smal:
sjmaal (L329p Roermond)
|
klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28582 |
nauwelijks stekende bijen |
zachte bijen:
zāxtǝ bi-jǝ (L329p Roermond)
|
Volk dat nauwelijks steekt. Het ene ras is zachtaardiger dan het andere. Dit kan een gevolg zijn van veredeling op zwermtraagheid en krachtig broeden. Deze twee factoren verminderen de lust tot steken. [N 63, 73e; Ge 37, 126; monogr.]
II-6
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
precies:
persies (L329p Roermond),
presies (L329p Roermond),
secuur:
səkuur (L329p Roermond)
|
met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17766 |
navel |
navel:
navel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
ná:vəl (L329p Roermond)
|
navel [DC 02 (1932)] || Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20282 |
navelbandje |
navelbandje:
`t navelbendje (L329p Roermond),
navelbendje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
20361 |
neef |
neef:
nae:f (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
ai als in franse maitre; onbekend
naif (L329p Roermond),
neen
naif (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
neef || neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
28540 |
neerstrijken op de vliegplank |
thuiskomen:
tūskomǝ (L329p Roermond)
|
Het neerstrijken van de bij op de vliegplank van korf of kast, wanneer ze na een honingvlucht thuiskomt. [N 63, 45]
II-6
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
neet (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
Veldeke
neet (L329p Roermond),
WLD mv. neete
neet (L329p Roermond)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18042 |
negenoog |
negenoog:
negeaug (L329p Roermond),
negenaug (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] || Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)]
III-1-2
|