17636 |
oksel |
oksel:
hoksel (L329p Roermond),
oksel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
aolie (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
aolĭĕ (L329p Roermond)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
nonnenvot:
nonnevot (L329p Roermond),
Syst. WBD
nónnevót (L329p Roermond),
oliebol:
aoliebol (L329p Roermond),
aoliebool (L329p Roermond),
òliebòl (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
aolieból (L329p Roermond),
Syst. WBD
aolieból (L329p Roermond)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20759 |
oliekoek |
oliekoek:
aoliekook (L329p Roermond),
oaliekook (L329p Roermond),
Syst. WBD
aoliekook (L329p Roermond)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19546 |
olielamp |
olielamp:
aoliejlamp (L329p Roermond),
aolielamp (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
olielamp (L329p Roermond),
snuiterd:
snoetert (L329p Roermond)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || olielamp
III-2-1
|
23150 |
olifant |
olifant:
aolie:fant (L329p Roermond)
|
Olifant: olifant.
III-3-2
|
17916 |
omarmen |
grijpen:
griepe (L329p Roermond),
omarmen:
omerme (L329p Roermond)
|
omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23455 |
omgang van de toren |
omgang:
omgank (L329p Roermond)
|
De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33664 |
omheinde wei |
afgesloten wei:
āfgǝšlǭtǝ węi̯ (L329p Roermond)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
33745 |
omheinen |
tuin maken:
tūn mākǝ (L329p Roermond)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|