19287 |
benieuwen |
benieuwd zijn:
benuujt zeen (L329p Roermond),
benūū:jd (L329p Roermond),
benieuwen:
benuu:je (L329p Roermond),
benuuje (L329p Roermond),
bənuujə (L329p Roermond),
zich verwonderen:
verwonjere (L329p Roermond)
|
benieuwd || benieuwen || zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25054 |
bepaalde hoeveelheid |
kwak:
kwak (L329p Roermond),
scheut (water):
šeut (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
een onbepaalde hoeveelheid [kwakkel, kwak] [N 91 (1982)] || scheut, schot
III-4-4
|
18932 |
beredderen |
beredderen:
bereddere (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
regelen:
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
reegələ ? (L329p Roermond)
|
zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24918 |
bergtop |
spits:
sjpits (L329p Roermond),
top:
op de toep (L329p Roermond),
toep (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
tŏĕp (L329p Roermond)
|
top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24916 |
bergx |
berg:
(lange ´ = enkelv.; korte ´ = mv.)
berg (L329p Roermond),
bergen (mv.):
mv.!
bèèrəch (L329p Roermond)
|
berg || berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
21527 |
bericht |
bericht:
berich (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
bəricht (L329p Roermond)
|
een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24560 |
berk |
berk:
berk (L329p Roermond)
|
berk
III-4-3
|
19540 |
berkenbezem |
berkenbezem:
birkebessem (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18060 |
beroerte |
beslag:
besjlaag (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
besjlaog (L329p Roermond)
|
Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] || Een plotselinge stoornis in de bloedsomloop, in de hersenen waarbij spraakstoornissen en verlammingsverschijnselen kunnen optreden? [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
28587 |
beroker |
beroker:
bǝrø̜jkǝr (L329p Roermond)
|
Rookverwekkend apparaat ter kalmering van de bijen, dat men met de hand of mechanisch bedient. Hiermee hoeft men niet, zoals bij een gewone tabakspijp, eerst in te ademen. Men kan er oude lappen, surrogaat-tabak, houtwol, droog mos en andere dingen in stoken. De beroker blijft doorsmeulen en wanneer men rook nodig heeft, doet men een paar slagen met de blaasbalg. Er zijn ook berokers die met een veer werken. Wanneer die opgewonden is, kan het apparaat zichzelf enige tijd aanjagen. Het type Vulcan werkt met zo''n veer. [N 63, 77e; N 63, 76b; N 63, 76a; N 63, 73d; Ge 37, 158; monogr.]
II-6
|